Albert Visser neemt afscheid van het MMT

Na jarenlange trouwe dienst en veel spannende, bijzondere momenten bij het Mobiel Medisch Team (MMT) stapt Albert vanaf augustus weer fulltime als verpleegkundige op de ambulance. Hij blikt terug op zijn carrière en hoogste hoogtepunten bij het MMT. Wat is hem bijgebleven? Wat betekenen zijn collega’s voor hem? Hoe ervaart hij de ontwikkelingen binnen het MMT? Fasten your seat belts voor Albert’s carrière in vogelvlucht.

Vlieg-minded

In het voorjaar van 1997 kreeg Albert de kans om zich als verpleegkundige bij het Mobiel Medisch Team (MMT) te voegen. En die liet hij niet aan zich voorbijgaan. “In 1997 werd ik gevraagd voor die functie. Toen was het nog helemaal nieuw voor Rotterdam en het begon als een project. De ambulancediensten in de regio konden verpleegkundigen aandragen en ik werd met 5 anderen geselecteerd.

We werden vliegtechnisch opgeleid op vliegveld Teuge. Zaten we daar ineens als verpleegkundigen samen in een klasje met Fokker 50-piloten. Zo werden we vlieg-minded gemaakt. Daar kregen we les over meteo, luchtvaartcommunicatie en alle instrumenten.”

Een spannende tijd voor Albert, maar de vliegende start van zijn nieuwe carrière liet nog even op zich wachten. “De bedoeling was dat we eerst stage zouden lopen, zodat we niet voor het eerst in een helikopter stapten als je dienst had. Ik zou stagelopen in Duitsland. Ik heb er drie nachten en drie dagen gezeten, maar niet één inzet gehad. Uitzonderlijk was dat, want degene na mij had er 15. Ter compensatie mocht ik twee dagen meelopen in Amsterdam. Eerste dag? Geen inzet. Tweede dag? Eentje. Ik had welgeteld één inzet gehad voordat ik geacht werd om de helikopter naar zijn bestemming te navigeren”, vertelt hij. Destijds heel spannend, maar nu kan hij erom lachen.

Navigeren met ANWB-fietskaarten

Destijds was vliegen low tech, vertelt hij. Dat maakte het extra moeilijk. “Het was toen echt nog pionieren met een tweedehands helikopter. De navigatie ging op fietskaarten van de ANWB. We trokken een streep op de kaart van waar we waren naar waar we heen moesten. Die maten we op met een gradenboog en dan vertelden we de piloot dat hij bijvoorbeeld 55 graden moest vliegen, ongeveer 30 kilometer. Tijdens de vlucht volgde je die lijn met je vingers om te kijken of je nog in de goede lijn vloog. En dan moesten we ook nog de exacte locatie bepalen en rekening houden met de bebouwing. Op basis daarvan bepaalden we een landingsplek. Lastig, want je moet altijd rekening houden met de windrichting en obstakels bij in- en uitvliegen. Maar als je dat vaak doet, gaat het steeds makkelijker.”

En als je er vanaf moment één bij bent, zoals Albert, volg je alle ontwikkelingen van het MMT op de voet. “We begonnen met niets en kijk nu wat er staat. De ontwikkelingen zijn gigantisch hard gegaan. We vliegen nu met een supermoderne helikopter met alles erop en eraan. Om het ons makkelijker te maken. Zo hebben we nu 24-uurs-dekking vanaf 2011, met nachtkijkers. Pure winst.”

“Een aantal missies blijven me voor altijd bij”

In al die jaren maakte Albert heel wat mee. “Het was een hele mooie tijd. En ik heb mijn partner er ontmoet, ook niet onbelangrijk. Een aantal missies zullen me altijd bijblijven, zoals de crash van Turkish Airlines. Na drie kwartier waren wij ter plaatse en zagen we een groot vliegtuig in de wei liggen. Wij zijn toen naar binnen getild door de brandweer. De passagiers waren allemaal op eigen kracht het vliegtuig uitgeklommen via de vleugel. Alleen in de businessclass en cockpit waren nog mensen. De mensen die nog in leven waren, hebben we eruit gehaald. Degene die levend uit het vliegtuig kwamen, hebben het allemaal overleefd. Zeer uitzonderlijk. Iedereen kon snel bij dichtstbijzijnde ziekenhuizen terecht. Een andere mijlpaal was een keizersnede na een ongeluk op de snelweg. Dat was de eerste keer dat dat prehospitaal werd gedaan in Nederland. Dat zijn inzetten die je nooit vergeet.”

Hoe verwerk je zulke heftige inzetten? “De volgende dag ga ik dan een stuk hardlopen, dat helpt mij. En het ligt ook heel erg aan je eigen gesteldheid op dat moment. Zit je bijvoorbeeld in een relatiecrisis en je hebt je derde kind-reanimatie die dag, dan tikt dat harder door dan wanneer je in een stabiele situatie zit. Wij zijn ook maar mensen en het kan soms teveel worden.”

Formule 1 in de geneeskunde

Zijn carrière bij het MMT zou niet hetzelfde zijn geweest zonder zijn collega’s, waar hij met lof over praat. “De band is super goed, we hebben een klein team en zijn goed op elkaar ingespeeld. Je leert elkaar heel goed kennen als je zo lang met elkaar optrekt in zulke heftige situaties. We praten ook altijd na iedere inzet met elkaar. Dan kijk je elkaar even in de ogen en merk je of het goed gaat met je collega’s. Alles loopt heel soepel, als een echt team. Soms zien de buitenstaanders niet wie de arts is en wie de verpleegkundige. We kunnen een groot gedeelte van de taken van elkaar overnemen, dat gaat altijd prima. Je kunt het zien als de formule 1 van de autosport. Snel, dynamisch, met helikopter en je maakt aan de lopende band de meest complexe ingrepen mee. Dus je móet ook wel goed op elkaar ingespeeld zijn.”

Voor Albert gaat ‘uit het oog uit het hart’ niet op: “Ik woon op een eiland en we houden hier soms teamfeestjes. Ik hoop dat ze blijven komen!”

MMT als innovatielab

Ook al stopt hij bij het MMT, hij hoopt dat alle ontwikkelingen voor complexe ingrepen blijven doorgaan. “Het MMT is dé plek waar innovaties getest worden, een soort innovatielab. Zo is het gebruik van botnaalden prehospitaal begonnen. Dat is een alternatief voor het infuus, waarmee we vloeistoffen of medicijnen kunnen toedienen via het bot. Nu is het gemeengoed geworden op de ambulance. Het gebruik van prehospitale echografie voor het snel stellen van diagnoses is ook zo`n voorbeeld. Ik hoop dat die innovaties in de toekomst blijven komen vanuit het MMT.

Een andere grote ontwikkeling is het gebruik van de prehospitale ECMO, een hart-longmachine. “We gaan jonge mensen met een hartstilstand op straat al aansluiten aan een hart-longmachine. Een hele complexe handeling waarbij we twee enorme canules in de patiënt brengen, eentje in een grote ader en eentje in de aorta. Daarmee kunnen we de hele ademhaling overnemen, tot de oorzaak duidelijk is en het behandeld kan worden. Dat is heel bijzonder. Ik ga dat dus niet meer meemaken bij het MMT, maar het is dé ontwikkeling in ons vakgebied.”

Met beide benen op de grond

Na een hele lange tijd met nachtdiensten kwam ik op een punt dat ik van mezelf de conclusie moest trekken om weer de ambulance in te gaan. In zijn ogen absoluut niet minder saai: “Het is minder dynamisch, maar je hebt wel leuke gesprekken met de patiënt, omdat ze vaak minder gewond zijn dan die ik met het MMT tref. Het blijft mooi werk. Soms komen mensen je ook bedanken en vertelt diegene hoe geweldig het is ‘dat ie het nog doet’. Dat zijn vaak kinderen die willen weten wie ze geholpen heeft.” Wel zal het even wennen worden voor zijn thuisfront. “Ik had vaak nachtdiensten. Dan blijft je relatie goed”, grapt hij. “Je werkt wel langs elkaar heen. Dat wordt nu makkelijker.”

De overgang naar fulltime ambulanceverpleegkundige heeft ook vakinhoudelijk voordelen. “Door mijn ervaring met ernstig gewonden op dagelijkse basis, kan ik goed inschatten of er iets ernstigs aan de hand is. Aan kleine dingen kan ik veel aflezen.”

Ondanks zijn vele vlieguren is hij met beide benen op de grond blijven staan: “Als je maar lang genoeg iets doet, krijg je vanzelf ervaring. Dat is niet iets om jezelf voor op de borst te kloppen.” Vakmantaal.

We wensen Albert veel succes op de ambulance!

gepubliceerd op: 30 juli 2021