Erasmus MC-topman: netwerkzorg verliest momentum.

Categorie: Landelijk

Bron: Skipr 12-07-19 Philip van der Poel

Stramme regels op het gebied van financiering en samenwerking dreigen verdere netwerkvorming in de zorg te doen stagneren. Dat betoogt bestuursvoorzitter Ernst Kuipers van Erasmus MC. Bijkomende obstakels zijn volgens Kuipers een gemankeerde digitale informatie-uitwisseling en een gebrek aan bestuurlijke daadkracht.

“We hebben een prachtig zorgsysteem, maar we moeten ons realiseren dat die netwerken flexibiliteit vereisen”, zegt Kuipers, die zich als voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) sterk maakt voor verdere netwerkvorming in de zorg. Als we iedere partij maar op zichzelf blijven afrekenen en je nauwelijks iets samen mag doen, dan wordt het een hele langzame ontwikkeling. Ondanks alle goede bedoelingen gaat een deel van de netwerkinitiatieven veel langzamer dan in het buitenland. Wat dat betreft verliezen we momentum.”

Vastleggen

Om de volgende stap in netwerkvorming te maken is er volgens Kuipers meer sturing nodig. “De ontwikkeling zal richting gecentraliseerde regionale vormen van zorg gaan, we moeten groter denken. Een zekere mate van formalisering van netwerken is dan ook zinvol. Je moet afspraken daadwerkelijk vastleggen en die ook frequent monitoren en bespreken, zodat iedereen doet wat hij belooft.”

Polderen

Hoe het niet moet bewijst volgens Kuipers nog altijd de traumazorg. Nederland telt elf traumanetwerken. De bedoeling is dat multitraumapatiënten altijd naar één van de gespecialiseerde traumacentra gaan die de spil van deze netwerken vormen. “Eén op de drie komt daar niet en dat is al jarenlang zo”, verzucht Kuipers. “Wanneer zijn we eindelijk zo ver dat we zeggen: nu accepteren we het niet langer? Ook in oncologienetwerken blijven we maar eindeloos praten over wie nu een bepaald aantal ingrepen doet. We polderen te lang door, daardoor raken we achterop.”

Regio

Volgens Kuipers is netwerkvorming vanuit het oogpunt van kwaliteit van zorg een ‘no brainer’. “De zorg ontwikkelt zich ontzettend snel, er is een steeds verdere groei van kennis en kunde. Daar komen steeds grotere investeringen bij kijken in specifiek personeel, in apparatuur, in ICT en in voorzieningen als gebouwen. Die beweging vraagt dat je steeds meer samenwerkingsverbanden zoekt voor de grotere regio.”

Europa

Als het om kwaliteit gaat speelt de Nederlandse curatieve zorg volgens Kuipers vooralsnog tweede viool. “Qua uitkomsten zijn we op veel terreinen niet de beste in Europa; niet in de geboortezorg, niet in de oncologische zorg en niet in de traumazorg. Dat zou wel moeten, want we zijn een rijk land met uitstekende opleidingen, een geografie waarin alles dichtbij is en een goede dekking. Maar dat hebben we vaak toch te gefragmenteerd georganiseerd. Daar helpen netwerken.”

Keuzes

Ook verdere subspecialisatie maakt netwerkvorming wat Kuipers betreft onvermijdelijk. “In het regionale ziekenhuis waar ik ooit in opleiding was, zat een vakgroep chirurgie van zeven, acht chirurgen die alles deden en dat 24/7. Tegenwoordig moet je met zo’n groep zorgvuldig afwegen wat je wilt: mammachirurgie, maag-darmchirurgie, traumachirurgie, vasculaire chirurgie… Zelfs als je er maar één van elk hebt, dek je nog niet alle vakgebieden binnen de chirurgie af, laat staan dat je dat 24/7 kunt doen. De enige manier om dat wel te doen is met een regionaal netwerk. Vanuit perspectief van de patiënt is dat een goede ontwikkeling, want we willen toch dat een patiënt met een acuut vaatprobleem ook op vrijdagavond kan worden geopereerd  door een gespecialiseerde vaatchirurg, die ook nog fit is.”

Risico’s

Als groot academisch ziekenhuis is het Erasmus MC betrokken bij 235 netwerken. Is een dergelijk aantal organisatorisch en bestuurlijk nog wel te behappen?  “Je loopt allerlei risico’s”, erkent Kuipers. “Denk aan doublures of vragen rond eigenaarschap, zoals wie nou uiteindelijk de eindverantwoordelijke behandelaar is, hoe is de governance en wie is als bestuurder verantwoordelijk? Dus is het juist belangrijk om het zorgvuldig te regelen.”

Toch wil Kuipers de bestuurlijke belasting relativeren. “Het zijn geen 230 overlegtafels. Voor ons is het Regionaal Overleg Acute Zorg, zoals eigenlijk overal, een belangrijke tafel, want in de acute zorg komt alles voorbij en iedereen zit ook aan tafel. Of het nu gaat om acute zorg, oncologische zorg, personeelsissues  of opleiden, je komt elkaar aan allerlei tafels tegen. Dat maakt het ook makkelijk om afspraken te maken.”

Dbc’s

Als het om verdere netwerkvorming gaat ziet Kuipers hoopvolle signalen aan de zijde van de zorgverzekeraars en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Verzekeraars zijn in toenemende mate bereid om financiële afspraken te maken waarbij uitkomsten in plaats van prijs en volume leidend zijn. En de NZa heeft de financiële spelregels onlangs versoepeld, waardoor het onder meer mogelijk is geworden om dbc’s die betrekking hebben op één patiënt in verschillende ziekenhuizen parallel geopend kunnen worden. “Die netwerken worden niet ingezet, zodat twee ziekenhuizen dezelfde dbc kunnen declareren en dus dubbel verdienen”, reageert Kuipers. “Maar ze worden echt ingezet om betere, doelmatige zorg te leveren en continuïteit te bieden.”

Dat klinkt mooi, maar hoe te bewijzen dat netwerken ‘werken’? “Om te beginnen kun je heel eenvoudig laten zien wat het betekent voor de capaciteit”, zegt Kuipers. “Neem de intensive care. Als je regionale afspraken maakt over beschikbaarheid en echelonering, dan zul je zien dat het aantal momenten dat een regio op slot zit naar beneden gaat.”

gepubliceerd op: 15 juli 2019